“Wat we zien, kunnen we niet meten – en wat we meten, kunnen we niet zien”.
Bij zowel binnen- als buitenverlichting, kan de waargenomen lux levels uit LED-armaturen afwijken van de werkelijke lichtmetingen.
Bijvoorbeeld, door een licht berekening te maken voor LED-schijnwerpers, gebaseerd op conventionele lux eisen, kan dit resulteren in een te hoog gemeten lichtniveau bij lage achtergrond lichtsterkte. Hierdoor worden er teveel lampen geïnstalleerd en blijven we zitten met een (nog steeds) te hoge energie rekening.
Waarom gebeurt dit?
De standaard manier van het berekenen en meten van lux niveaus is gebaseerd op het lichtniveau overdag. De luxmeter wordt afgestemd om te filteren op het zichtbare deel van het lichtspectrum. Maar tijdens omstandigheden met minder licht, zoals schemering, is het menselijk oog gevoeliger voor blauw licht. Het gevolg kan zijn dat uw verlichtingsberekening hoger uitkomt dan nodig is, omdat de luxmeter dit “extra licht” niet registreert bij kortere golflengtes. Dit is geen nieuw fenomeen, omdat deze afwijkingen (tussen bijvoorbeeld hogedruk natriumlampen en andere conventionele lampen met een hogere kleurtemperatuur en dus kortere golflengten) al voorkomen.
Hoe kan dit worden opgelost?
Wetenschappers* hebben voorgesteld een methode te gebruiken welke beter lijkt op de lichtwaarneming van het menselijk oog, namelijk een formule voor pupillumen (de z.g. S/P ratio). Deze methode is niet erkend als internationale norm, maar vertegenwoordigt heel goed de reacties van het oog op de middellange tot lage lichtsterktes. Zo kan, met gebruik van een led installatie buiten, gerekend worden met correctiefactor 1.7#. Dit houdt in dat als de verlichtings-eis 100 lux is, dit netto uitkomt op 60 lux*.
Een biologische verklaring van het fenomeen
De licht meting in onze ogen wordt geregeld door kegels en staafjes. De kegels “zien” de kleuren. De staafjes “zien” alleen het licht. Overdag, wanneer er een hoge lichtsterkte heerst, zijn de kleur gevoelige kegelreceptoren op het netvlies van het oog actief. We noemen dit fotopisch zien. Luxmeters zijn daarom afgestemd om fotopische lumen te meten. De meer lichtgevoelige staafjes geven ons nacht (of scotopich) visie. Daarnaast is de staaf activiteit ook van grote invloed op de pupilgrootte. Op lichtniveaus tussen daglicht en het licht welk gedurende de nacht beschikbaar is, hebben we te maken met de z.g. mesotopische visie (een mix tussen fotopisch en scotopisch zicht).
Pupillumen is een belangrijke beslissende factor om de beste lichtbron te selecteren. Dit is één van de belangrijkste uitgangspunten bij het ontwerpen van de meest energie-efficiënte verlichting voor onze klanten. Immers, het is toch belangrijker om licht te berekenen vanuit het standpunt van onze waarneming, dan op basis van een luxmeting.
*Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor fouten die zijn gemaakt met behulp van de besproken berekening.
#Pupillumen wordt berekend met een correctiefactor toegepast op de initiële lichtopbrengst. Hoe meer “helder wit” de lichtbron, hoe hoger de correctiefactor. De Metal Halide heeft bijvoorbeeld een correctiefactor van 1.49